Controleer de parameters van uw BMV, en/of de correcte capaciteit (Ah) van de accu-bank werd ingesteld (parameter 1).
Het is belangrijk te weten dat een (nieuw aangesloten) batterijmonitor pas correct begint te werken zodra de accu geheel opgeladen is.
Wanneer de voeding (rode draad) van uw batterijmonitor wordt afgekoppeld, zal deze bij het terug inschakelen standaard op 100% staan, ook al is uw accu werkelijk maar 50% geladen.
Door uw accu geheel op te laden (100%), gaat uw batterijmonitor terug correct werken.
Bij installaties met een hoofdschakelaar dient u hiermee rekening te houden.
Let op, een batterijmonitor gebruikt ook stroom, dus bij installaties die gedurende lange tijd niet gebruikt worden zonder laadbron, kan men deze best uitschakelen om diepontlading van de accu te voorkomen.
Door uw BMV correct in te stellen gaat uw BMV of Smart Shunt nauwkeuriger werken.
De belangrijkste parameters bij gebruik van een lithiumaccu:
| 1. Battery capacity | Ah invullen |
| 2. Charged Voltage | 14V |
| 3. Charged detection Time | 1 min (0.1) |
| 4. Tail current | 5% |
| 5. Peukert Exponent | 1.05 |
| 6. Charge Efficiency Factor | 99% |
Controleer of uw “mains-on” led brandt. Als deze actief (geel) is, komt er effectief 230V aan op uw toestel.
Kijk op het afstandsbedieningspaneel of de ingangsstroom niet gelimiteerd is op 0A. Wanneer de draaiknop geheel naar links staat, zal er geen stroom beschikbaar zijn voor gebruik aan boord of in het voertuig. Zodra de knop naar rechts gedraaid wordt, zal er stroom beschikbaar zijn. De beschikbare stroom kan afgelezen worden op de Digital Multicontrol (afstandsbediening).
